- Naar ander document
Wat gaan we doen?
Lokaal sterk met welzijn, publieke gezondheid, preventief jeugdbeleid en diversiteit
We zorgen om te beginnen dat er in de stad een brede basis is van laagdrempelige, algemeen toegankelijke voorzieningen voor ontmoeting, ontplooiing, informatie & advies en lichte, preventieve vormen van ondersteuning. We bieden ruimte aan kleine initiatieven op het gebied van welzijn, gezondheid, vrijwilligerswerk, diversiteit en jeugd. We bevorderen de eigen kracht door vrijwilligerswerk te faciliteren en mantelzorgers en zorgvrijwilligers te ondersteunen en te ontlasten. We subsidiëren hiervoor tal van welzijnsorganisaties en -initiatieven, waaronder het Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning en de activiteiten van De Vrijwilligerscentrale.
Deze basis is zo veel mogelijk gebiedsgericht georganiseerd. We bieden informatie en advies aan ter bevordering van participatie en zelfredzaamheid via de Stips in alle stadsdelen en vele vormen van lichte individuele ondersteuning zoals jeugdgezondheidszorg op consultatiebureaus en scholen, algemeen maatschappelijk werk, ouderenadvies, jeugd- en opvoedhulp, observatie & diagnostiek voor jeugd en cliëntondersteuning. Daarnaast hebben de Stips vanaf 2016 meer aandacht voor een betere aansluiting bij vrijwilligersinitiatieven, versterking van de rol van bewoners, voor professionalisering, ontmoeting en voor diversiteit. Ook werken ze aan de integratie van zorg, werk en inkomen in de fysieke Stips en de doorontwikkeling van de I&A lijn.
Gezondheid en vitaliteit zijn belangrijke voorwaarden om te participeren in de samenleving en om zo zelf vorm te geven aan je eigen leven en omgeving. We bevorderen de gezondheid van Nijmegenaren op die onderdelen waar de meeste gezondheidswinst te behalen is. We blijven inzetten op het stimuleren van gezonde leefstijl, verkleinen van gezondheidsverschillen en het creëren van een gezonde leefomgeving. Dit doen we met vele partners in de stad, waaronder de GGD, welzijn, sportservice, onderwijs, huisartsen en VGZ.
Om te zorgen dat iedereen kan meedoen, bevorderen we de participatie van inwoners met een andere culturele achtergrond, de maatschappelijke acceptatie van mensen met een andere seksuele geaardheid en zorgen we dat vluchtelingen en asielzoekers snel en adequaat hun weg weten te vinden in Nijmegen. We stimuleren cultuursensitief werken in organisaties die in onze opdracht werken en bij onszelf, gelijke behandeling en het voorkomen van discriminatie. Asielzoekers die een verblijfsvergunning gekregen hebben bieden we huisvesting en begeleiding. In 2017 ligt er een grote opdracht t.a.v. het huisvesten, inburgeren en integreren van statushouders. Voor uitgeprocedeerden is er bed, bad en brood.
Algemeen als het kan, maatwerk als het nodig is
Mensen die ondersteuning nodig hebben bij hun zelfregie, participatie of bij opvoeden en opgroeien, bieden we waar nodig ondersteuning op maat. Daarbij werken we gekanteld. We onderzoeken altijd eerst wat iemand zelf kan doen om beter de regie over zijn leven te voeren, welke bijdrage zijn sociale netwerk daaraan kan leveren en welke algemeen toegankelijke voorzieningen toereikende ondersteuning bieden en - pas dan - of een maatwerkvoorziening nodig is.
De maatwerkondersteuning die we mensen bieden varieert van huishoudelijke hulp, vervoersvoorzieningen en hulpmiddelen tot maatwerktrajecten begeleiding, dagbesteding, jeugd- en opvoedhulp, opvang voor daklozen en slachtoffers van huiselijk geweld en beschermd wonen GGZ.
We bieden ondersteuning zo licht, preventief en dichtbij mogelijk aan en werken volgens het principe één gezin, één plan. Voor de uitvoering en levering van alle maatwerkvoorzieningen hebben we contracten afgesloten met aanbieders. De toegang tot maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugdwet loopt via de sociale wijkteams, via de GGD (beschermd wonen GGZ) of in complexe multiprobleemsituaties via de Regieteams of het Veiligheidshuis (als er een justitiële component is). Voor jeugdhulp vervullen ook huisartsen, brede schoolondersteuningsteams en jeugdbescherming (voogden) de toeleidingsfunctie. Wij faciliteren de wijk- en regieteams met onder meer kennis- en professionaliseringsprogramma’s. Hiervoor is een Leerhuis in ontwikkeling; het streven is dat zoveel mogelijk organisaties in het sociale domein hiervan gebruik gaan maken, zodat iedereen vanuit dezelfde filosofie gaat werken. We willen dat ambulante begeleiding, ambulante jeugdhulp en dagbesteding ook zo veel mogelijk gebiedsgericht wordt georganiseerd, in breed samengestelde, integraal werkende teams. Het is de bedoeling dat deze teams in een wijk alle maatwerkondersteuning kunnen aanbieden die mensen nodig hebben en dat zij de wijk, de voorzieningen en activiteiten in de wijk en het wijknetwerk goed kennen.
Meer specialistische zorg en ondersteuning zoals residentiële en justitiële jeugdzorg, jeugd GGZ, meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling, opvang voor dak- en thuislozen en slachtoffers van huiselijk geweld en beschermd wonen voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening hebben we niet gebiedsgericht georganiseerd, maar op regionaal niveau ingekocht.
In de afgelopen periode hebben uitvoeringsvragen en opstartperikelen veel aandacht gevraagd, wat in de eerste operationele fase van zo’n grote veranderingsoperatie te verwachten is. Wij verwachten dat er in 2017, twee jaar na de invoering van de nieuwe taken, voor de inwoners en uitvoerend organisaties meer rust is. We kunnen dan samen met de partners in de stad meer werk maken van de beoogde innovatie die moet leiden tot meer samenhang, zorg dichtbij en inclusieve wijken.
Regionale samenwerking
Op regionaal niveau hebben wij een samenwerkingstafel met VGZ, bedoeld om goede aansluiting en samenwerking te bevorderen op de snijvlakken van de Wmo, de Zorgverzekeringswet en de Wlz, zoals de inzet van de wijkverpleegkundige en POH GGZ, de persoonlijke verzorging en de spoedzorg. Doel is dat efficiënte en goede zorg voor de burger, dichtbij wordt geleverd en niemand tussen de wal en het schip valt in het nieuwe stelsel. Daarnaast werken we nauw samen met de gemeenten in de regio bij de inkoop en contractering van zorg met inzet van het regionaal ondersteuningsbureau (ROB) en stemmen we af in de regio Gelderland Zuid inzake Beschermd Wonen, Veilig Thuis en huiselijk geweld en kindermishandeling.
Wat gaan we anders doen
In 2017 gaan we door met het versterken van de brede basis in de wijken en de transformatie in het sociale domein. De belangrijkste nieuwe ontwikkelingen en veranderingen die we in 2017 doorvoeren op deze terreinen staan hieronder op een rij.
Versterken brede basis
* De W4 werken in 2017 aan de integratie van de werkvloer gericht op inclusie, preventie, vrijwilligerswerk, mantelzorg en samenlevingsopbouw (de zogenoemde 0e lijn Welzijn), en de integratie van de werkvloer gericht op het ondersteunen, versterken en het bieden van hulp aan bewoners en groepen die het 'net niet redden' (de 1e lijn Welzijn). Organisatorisch betekent dat een verdere bundeling van W4 naar W2. Tevens breekt per 2017 een nieuwe subsidieperiode aan. We sluiten een nieuwe meerjarige overeenkomst met de beide nieuwe Welzijnspartijen af. Vanaf 2017 zal de subsidie aan MEE worden stopgezet, en wordt de huidige inzet voortgezet binnen de beide nieuwe welzijnsorganisaties.
* We stellen de gezondheidsagenda 2017-2020 op, die eind 2016 zal worden aangeboden aan de Raad. Onze ambitie is om samen met partners, waarvan Radboudumc en de GGD onze kernpartners zullen zijn, te werken aan het creëren van een groene, gezonde stad in beweging. Hierop ontwikkelen we een ambitieus programma met een lange looptijd. Die is immers nodig om op dit terrein duurzame resultaten te bereiken. Positieve gezondheid is daarbij het uitgangspunt, waarbij gezondheid ook gaat om vitaliteit, welbevinden en het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren. Daarnaast blijven we ook in het nieuwe gezondheidsbeleid werken aan het versterken van de integrale aanpak gezondheidsachterstand en het vergroten van de inzet van preventie in de wijkgerichte aanpak.
* We integreren in 2017 innovatieprojecten als ‘De School als Vindplaats’, Eif migranten jeugd en Passende kinderopvang in onze structuur voor preventieve jeugdhulp, omdat we het belangrijk vinden dat in de wijk, in de kinderopvang, in het onderwijs en in de huisartsenpraktijk tijdig gesignaleerd wordt dat kinderen ondersteuning nodig hebben. Het doel is dat er snel geschakeld kan worden tussen het preventieve veld en specialistische jeugdhulp in de tweede en derde lijn.
* Diversiteit en cultuursensitief handelen zijn speerpunten in ons coalitieakkoord. Met onze partners hebben we over dit onderwerp expliciete afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan we voor 2017 nader concretiseren. Tevens onderzoeken we hoe de pilotactiviteiten van het netwerk ‘cultuursensitief werken’ (bestaande uit diverse professionals met expertise op dit vlak) vanaf 2017 duurzaam kunnen inbedden in de bestaande uitvoeringspraktijk.
* We werken verder uit hoe we kruisbestuiving tussen vrijwilligersorganisaties kunnen bevorderen. Ook onderzoeken we hoe we kleine initiatieven breder bekend kunnen maken en hoe we knelpunten in de regelgeving voor vrijwilligersinitiatieven kunnen wegnemen.
* In 2016 is een onderzoek uitgevoerd naar het huidige Nijmeegse mantelzorgcompliment omdat de verstrekking van het compliment achter blijft bij de verwachte vraag onder inwoners. Op basis van de uitkomsten doen wij voorstellen voor aanpassingen in het compliment per 2017.
* We hebben te maken met een hoge instroom aan vluchtelingen die een verblijfsvergunning krijgen. Deze doelgroep moet de gemeente huisvesten. Wegens de krappe woningenmarkt realiseren we aanvullende huisvesting door nieuwbouwprojecten te versnellen en leegstaand vastgoed te hergebruiken voor woningen. Dit kan ook collectief huisvesten zijn en vraagt om extra aandacht in de begeleiding, inburgering en integratie in de wijk. Zo gaan we de samenwerking en integrale aanpak tussen partijen in dit veld versterken (zowel de professionele partijen als de diverse bewonersinitiatieven in de stad); sturen op een eerdere start van inburgering en integratie; wijkgericht werken en stimuleren we eigen regie. Deze aanpak hanteren we niet alleen voor nieuwe vergunninghouders, maar ook voor vergunninghouders die in 2013 zijn gehuisvest en zelf verantwoordelijk zijn voor hun inburgering.
Naast het huisvesten van vergunninghouders zijn we faciliterend in het mogelijk maken van opvanglocaties. Zo gaan we in 2017 de opvanglocatie in de Stieltjesstraat voortzetten.
* De verhoogde instroom van vluchtelingen en de extra behoefte aan huisvesting voor bijzondere doelgroepen vanwege de extramuralisering in de zorg, blijven in 2017 een belangrijke opgave. We sluiten een convenant af met de corporaties in de regio over het beschikbaar stellen van woningen voor bijzondere doelgroepen.
* In 2017 actualiseren we ons beleid t.a.v. de opvang van uitgeprocedeerden. Door elkaar soms tegensprekende uitspraken van het Europees Comité voor sociale Rechten en de Raad van State en omdat er waarschijnlijk deze kabinetsperiode geen bestuursakkoord meer wordt afgesloten, is ons beleid aan een update toe.
Transformatie
* Vanaf 2017 gaan we verder met de transformatie en aan de slag met de samenwerking tussen professionals in zorg-welzijn-onderwijs-werk-inkomen op wijkniveau verder versterken. Waar nodig doen we uit de reserve Wmo en Jeugdhulp voorinvesteringen in de 0e en 1e lijn (vrijwilligerswerk, wijkactiviteiten, expertise in de 1e lijn etc) en ambulante vormen van ondersteuning om zwaardere hulp op termijn te voorkomen; het kost tijd voordat we hiervan effect zien: de kost gaat voor de baat uit. Zo is de capaciteit bij sociale wijkteams en Stips reeds uitgebreid.
* We gaan meer werk maken van een gezamenlijke sociale wijkagenda per wijk met preventieve en collectieve activiteiten en beschikbaarheid van expertise over specifieke problematiek (zoals GGZ) op zogenaamde vindplaatsen, zoals scholen, huisartsen en andere wijkvoorzieningen.
* In 2016 zijn we gestart met maatschappelijke businesscases om in kaart te brengen hoe de transformatie vorm kan krijgen op allerlei terreinen en waar dan investeringen nodig en besparingen mogelijk zijn om de beweging van zware zorg naar ondersteuning zo licht en dichtbij mogelijk te maken. In 2016 heeft de businesscase residentiële jeugdGGZ opgeleverd dat een forse afbouw van klinische bedden mogelijk is in combinatie met een opbouw van intensieve ondersteuning thuis. Deze inzichten hebben we verwerkt in onze contractering jeugdhulp 2017. Ook hebben we n.a.v. de eerste businesscase GGZ volwassenen plannen om in samenwerking met het regionaal Werkbedrijf, VZGZ Zorgverzekeringen en diverse aanbieders in de GGZ, over een periode van 2-3 jaar 100 trajecten IPS te realiseren om mensen met psychische beperkingen aan werk te helpen en hen te ondersteunen om werk te behouden.
Via een businesscase over de keten van Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) voor volwassen, die we samen met zorgcoöperatie VGZ uitvoeren, willen we in 2016 nog de gevolgen van de ambulantisering in de GGZ in kaart brengen en inzichtelijk krijgen welke interventies en investeringen in de thuissituatie en de wijk (meer ambulante begeleiding en behandeling bijvoorbeeld) nodig zijn. In 2017 maken we plannen hoe we de uitkomsten vorm en inhoud gaan geven, onder meer in samenhang met het beleidsplan beschermd wonen en opvang. De investeringsagenda of onderdelen daarvan agenderen wij in 2017 in de raad.
* Vanaf september 2016 gaat fasegewijs het geïntegreerde doelgroepenvervoer van start, dat wil zeggen dat verschillende typen vervoer (WSW, Wajong, dagbesteding, Wmo, Leerlingen etc) zoveel mogelijk geïntegreerd wordt aangeboden via één regiecentrale. Verder is hulp bij het huishouden in 2016 opnieuw aanbesteed via het principe van resultaatgericht indiceren. Dat betekent dat we actief sturen op het resultaat, namelijk een schoon en net huis. We vragen geen uitgebreide verantwoordingsinformatie, we spreken af met de leveranciers dat zij garanderen dat het doel van hun dienstverlening wordt bereikt. We toetsen dit door te controleren op kwaliteit en klanttevredenheid. Hierbij volgen we de jurisprudentie op basis waarvan we mogelijk aanpassingen in de uitvoering moeten plegen.
* We willen in de specialistische jeugdhulp in 2017 meer sturen op de duur van de zorg. Jeugdigen moeten niet langer in zorg blijven dan nodig is. Opgroeien in een normale situatie en gewoon naar school gaan is het beste is voor het kind en het gezin. Dat geldt vooral voor zorg met verblijf. Daartoe wordt het ambulant aanbod verder ontwikkeld. Voor kinderen die zijn aangewezen op terrein- of locatiegebonden woonvoorzieningen, willen we de duur van het verblijf verkorten. We willen meer gezinsvervangend verblijf zoals pleegzorg en gezinshuizen. Verblijf wordt waar nodig flexibel ingezet, bijvoorbeeld als er sprake is van terugval. De samenwerking tussen zorgprofessionals in de 2e en 3e lijn en verwijzers/toeleiders wordt verbeterd doordat aanbieders zoveel mogelijk gebiedsgericht werken.
Ook in het gedwongen kader jeugdhulp maken we deze beweging zo veel als mogelijk en verantwoord. Zorgaanbieders met specialistische expertise op het gebied van jeugd en veiligheid bewegen zich meer naar de lokale structuren en ondersteunen de al betrokken hulpverlening bij de aanpak van gezinnen met veiligheidsproblematiek. Bij ernstige veiligheidsproblematiek en hulp in het gedwongen kader (bijv. ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsingen) wordt sneller gekeken naar toekomstperspectief: begeleiding in thuissituatie of pleegzorg. Daarnaast ontwikkelen we de beschermingstafel (multidisciplinair casusoverleg gericht op veiligheid voor kind) door en zetten we in op preventie kindermishandeling.
* Door de noodzakelijke investeringen bij Veilig Thuis zetten we in op een stabiele en kwalitatief sterkere organisatie. Dit is belangrijk voor een goede inbedding van Veilig Thuis binnen de keten van jeugd, zorg en veiligheid. In 2016 is een uitvoeringsprogramma voor de aanpak van huiselijk geweld opgesteld, dat we in 2017 en de jaren daarna uitvoeren. Preventie, goede signalering, stoppen van geweld en duurzaam herstel staan hierin centraal.
* In 2017 leggen we het meerjarig beleidsplan voor beschermd wonen & opvang voor. Ook in het beschermd wonen is een transformatie nodig, om mensen met ernstige psychische problemen zo veel mogelijk in de thuissituatie te ondersteunen en een zo normaal mogelijk leven te laten leiden. Voor beschermd wonen betekent dat meer uitstroom uit beschermd wonen en vooral minder mensen die instromen in beschermd wonen. Mensen met GGZ-problematiek, hoe ernstig ook, wonen in principe thuis en krijgen daar de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.
Daarvoor is integrale ondersteuning aan huis nodig op alle leefgebieden: Behandelaar, huisarts, (woon)begeleider, inkomens-, werk- en woonconsulent werken goed samen om te zorgen dat een persoon met een psychische aandoening voldoende steun krijgt om een zo normaal mogelijk leven te leiden.
Als deze transformatie wordt doorgevoerd, zal de problematiek van ernstige psychiatrie en dakloosheid zich minder concentreren op de plekken waar al opvangvoorzieningen, GGZ- en tbs-behandelinstellingen en beschermde woonvormen zijn, maar zich in iedere gemeente manifesteren. Het rijk is daarom van plan om per 2020 de middelen voor beschermd wonen en mogelijk ook voor opvang, door te decentraliseren naar alle gemeenten. Regionale samenwerking is dan van groot belang, omdat de voorzieningen in de steden geconcentreerd zijn, een grotere schaal nodig is om het voorzieningenniveau op peil te houden en gemeenten zich moeten committeren aan een effectief preventie- en lokaal ondersteuningsbeleid.
Deze transformatie kan alleen slagen als de randvoorwaarden op orde zijn: er zijn genoeg en geschikte woningen nodig, een gevarieerder en flexibeler aanbod van ondersteuning met en zonder verblijf voor de doelgroep zelf en voor hun naasten, mogelijkheden voor werk, dagbesteding, hulp bij financiën, ontmoeting e.d., voldoende en goed aansluitende behandeling aan huis en maatschappelijke acceptatie van mensen met ggz-problematiek in de samenleving.
Landelijk vormt zich intussen ook het gedachtegoed dat het mogelijk moet zijn voor de dak- en thuislozenproblematiek dezelfde beweging te maken. Ook opvang wordt dan nog meer dan nu een vangnet voor uiterste noodgevallen, dreigende dakloosheid wordt op lokaal niveau voorkomen en de preventie is in alle gemeenten zeer versterkt.